De schriftelijkheidseis in de aanzegverplichting

De schriftelijkheidseis in de aanzegverplichting

De schriftelijkheidseis in de aanzegverplichting

Deze aanzegverplichting is op 1 januari 2015 in werking getreden en is vastgelegd in art. 7:668 lid 1 BW. De aanzegverplichting houdt in dat een werkgever verplicht is om minimaal een maand voor de beëindigingsdatum van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd een werknemer schriftelijk te informeren over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Als een arbeidsovereenkomst wordt voortgezet dan moet de werkgever aan werknemer kenbaar maken onder welke voorwaarden de arbeidsovereenkomst wordt voortgezet. De aanzegverplichting is van toepassing op arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die minimaal zes maanden heeft geduurd.

Er zijn nu al enige uitspraken verschenen over de aanzegverplichting. Er kan echter nog niet van een duidelijke lijn worden gesproken, omdat op dit moment het aantal uitspraken nog te beperkt is. Er is al wel een belangrijke uitspraak gewezen door de kantonrechter te Rotterdam. Hierin is bepaald dat het mondeling mededelen door werkgever aan zijn werknemer over het al dan niet verlengen van de arbeidsovereenkomst niet voldoende is om aan de aanzegverplichting te voldoen. Dit is ook niet voldoende als de werknemer het gesprek erkent. De aanzegging moet namelijk te allen tijden schriftelijk plaatsvinden.

De eisen aan deze schriftelijkheidseis lijken vooralsnog niet erg hoog, want de kantonrechter te Amsterdam heeft geoordeeld dat een WhatsApp berichtje genoeg is om aan de schriftelijkheidseis te voldoen. De werknemer in deze zaak had op het WhatsApp bericht van zijn werkgever gereageerd en hiermee stond, volgens de rechtbank Amsterdam, vast dat de werknemer het bericht had ontvangen en dat de werkgever dus aan zijn aanzegverplichting had voldaan. De werkgever moet wel bewijzen dat zijn schriftelijke mededeling de werknemer heeft bereikt en dus dat de werknemer het WhatsApp bericht heeft gelezen. De bewijslast ligt dan ook bij de werkgever. Het is echter vooralsnog raadzaam dat een werkgever een aangetekende brief stuurt naar de werknemer, zodat met zekerheid vastgesteld kan worden dat de brief de werknemer heeft bereikt. Gelet op de uitspraak over WhatsApp lijkt het erop dat een e-mail met ontvangstbevestiging mogelijk ook voldoende zou kunnen zijn.

Om aan de aanzegverplichting te voldoen is het ook toegestaan om in de arbeidsovereenkomst op te nemen dat de arbeidsovereenkomst na het einde van rechtswege niet zal worden voortgezet. Dit is een zeer vroegtijdige aanzegging, maar volgens de minister en de kantonrechter te Utrecht is een vroege aanzegging geen probleem. Het doel van een aanzegverplichting is om tijdig duidelijkheid te verschaffen aan de werknemer over zijn arbeidsovereenkomst. De werkgever moet wel beseffen dat als hij een dergelijke bepaling in de arbeidsovereenkomst opneemt dat de kans bestaat dat de werknemer niet meer beschikbaar is als zijn arbeidsovereenkomst afloopt.

Er zijn dus al enkele uitspraken gedaan over de aanzegverplichting. Om een duidelijke lijn te vinden over de aanzegverplichting en de schriftelijkheidseis moeten meer kantonrechters uitspraken gaan doen. De verwachting is echter dat door de uitspraak over de aanzegging via WhatsApp er waarschijnlijk meer uitspraken zullen komen over de schriftelijkheidseis van de aanzegging. Hierdoor zal meer duidelijkheid komen over de vraag: via welk communicatiemiddel is voldaan aan de aanzegverplichting en op welke wijze de werkgever kan bewijzen dat de mededeling de werknemer heeft bereikt?

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *